Wie het woord neemt, wil een doel bereiken. Als spreker is het vrijwel altijd nuttig om je bewust te zijn van je doel – of je nu met je werkgever aan tafel zit of een presentatie geeft voor een volle zaal. In dit artikel lees je meer over de vier doelen die je kunt bereiken: informeren, instrueren, overtuigen en activeren.
Wat is je doel als spreker in een zakelijke context?
In een zakelijke context breng je nooit zomaar informatie over. Een essentiële vraag die je als spreker moet kunnen beantwoorden, is volgens TED-curator Chris Anderson: “Wat is mijn punt?” 1 Om te achterhalen wat je precies wilt zeggen, kun je twee stappen zetten om de kern te raken. Een van de onderdelen daarvan is om je doelgroep te specificeren.
Welk doel wil je als spreker bereiken?
Een ander onderdeel is om je doel te bepalen. “Wordt het een informatief, een overtuigend of een amuserend verhaal?”, vragen presentatietrainers Farah Nobbe en Natalie Holwerda zich af. 2 Kennelijk onderscheidt niet iedereen dezelfde doelen. In dit artikel beperken we ons tot vier zakelijke doelen: informeren, instrueren, overtuigen en activeren.
Spreekdoel 1: informeren
Als je kennis wilt overbrengen op anderen, dan is het je doel ze te informeren. Als je klaar bent met spreken, moeten je toehoorders meer weten dan toen je begon. Als spreker kun je verschillende presentatievormen gebruiken om informatie te verspreiden. Zo zijn veel talks informatief van aard. Hetzelfde geldt voor keynotes en hoorcolleges. De cyclische presentatiestructuur helpt je in veel gevallen je informatieve boodschap helder en geloofwaardig over te brengen.
Spreekdoel 2: instrueren
Werkcolleges, trainingen en webinars: het zijn slechts drie situaties waarin je als spreker probeert je publiek vaardigheden bij te brengen. Wil je anderen leren hoe ze iets moeten doen of maken? Dan is het je doel om ze te instrueren. Leg de stof zo begrijpelijk mogelijk uit, maar focus niet te veel op jezelf. Het gaat om het leerproces van je toehoorders. Zij moeten zoveel mogelijk aan het denken en aan het werk gezet worden. Dit spreekdoel leent zich dus bij uitstek voor interactie.
Spreekdoel 3: overtuigen
Probeer je de opvattingen van anderen te beïnvloeden? Dan is het je doel om ze te overtuigen. Hier zijn in de loop der tijd boekenkasten over volgeschreven. De oude Grieken beschreven al hoe de retorica ze als spreker hielp om een publiek op andere gedachten te brengen. Ook tegenwoordig passen we regelmatig retorische technieken zoals framing toe om het wereldbeeld van onze toehoorders te beïnvloeden.
Spreekdoel 4: activeren
Als je spreekt om anderen in beweging te krijgen, dan is het je doel om ze te activeren. Er zijn veel situaties waarin sprekers hun toehoorders ergens toe willen aansporen. De salesmedewerker die een product pitcht, de politicus die een campagnetoespraak houdt en de manager die tijdens een jaarlijkse meeting de nieuwe bonusstructuur uit de doeken doet: allemaal hopen ze het publiek aan te zetten tot actie. Vaak helpt het om storytellingtechnieken toe te passen, zodat de ontvangers zich kunnen identificeren met wat je te vertellen hebt.
Spreek jij doelgericht in het openbaar?
Heb jij je doel helder voor ogen zodra je begint te spreken? De vier spreekdoelen stellen je in staat om je boodschap doelgericht over te brengen. Ze helpen je om hoofd- en bijzaken van elkaar te onderscheiden en informatie duidelijk onder woorden te brengen.
Wil jij zakelijk leren presenteren? Lees onze ultieme presenteergids voor professionals, schrijf je in voor een van onze cursussen of neem rechtstreeks contact op met De Presenteerschool.
Vond je dit een interessant artikel? Laat dan een comment achter en deel de post via social media met je contacten.
15 reacties