‘Het leven is als wakker worden op een podium.’ 1 Met dat citaat begint Filosofie voor een weergaloos leven, het debuut van Lammert Kamphuis dat in 2018 verscheen. In het boek bespreekt hij actuele vraagstukken in het licht van de westerse filosofie. Die werkwijze sluit aan bij zijn missie ‘om zoveel mogelijk mensen te laten ervaren hoe filosofie ze kan helpen in het dagelijks leven.’ Daar lijkt Kamphuis, die werd geboren als zoon van een dominee en is opgeleid tot filosoof, theoloog en eerstegraads docent, voor in de wieg gelegd.
Lammert Kamphuis over verlangen, onrust en Epicurus
De talk die we in dit artikel analyseren is een voorbeeld van hoe hij zijn missie in de praktijk brengt. Bij het Human-programma Kwartslag houdt Lammert Kamphuis een praatje van twaalf minuten over verlangens en onrust in zijn eigen leven en bespreekt hij hoe de Griekse filosoof Epicurus hierover dacht.
Hieronder analyseren we de talk van Lammert Kamphuis op grond van vijf criteria: presence, taalgebruik, voordracht, structuur en interactie.
Presence
De fysieke aanwezigheid kan op verschillende manieren tot uiting komen. Zo zagen we eerder dat Freek Vonk de hele ruimte in beslag neemt. Lammert Kamphuis beweegt juist weinig: hij verkondigt zijn boodschap vanaf een vast punt en ondersteunt zijn woorden nadrukkelijk met mimiek en gebaren. Dat is een verstandige keuze gegeven de inhoud van zijn talk. Hij moet het publiek meenemen in een aantal denkstappen. Het is dus belangrijk dat de toeschouwers niet afgeleid raken door zijn non-verbale communicatie.
De mentale aanwezigheid valt op te maken uit de manier waarop een spreker het verhaal overbrengt. Op het podium is Lammert Kamphuis alleen maar met presenteren bezig. Hij weet welk punt hij wil maken en denkt na over de zinnen die hij bouwt. Hij maakt bewust contact met het publiek, aangezien hij regelmatig wacht op een respons voordat hij verdergaat. In het begin neemt hij misschien iets te veel tijd, maar over het algemeen is zijn timing prima in orde.
Taalgebruik
Lammert Kamphuis spreekt helder en accentloos Nederlands. Zijn taalgebruik is goed te volgen, hoewel zijn formuleringen soms wat ingewikkeld zijn. Dat heeft niet zozeer met woordkeuze of zinsbouw als wel met de inhoud te maken. Wanneer hij bijvoorbeeld het verschil bespreekt tussen natuurlijke noodzakelijke verlangens en natuurlijke niet-noodzakelijke verlangens, moet het publiek goed opletten om de draad niet kwijt te raken. In zo’n geval kan het een idee zijn om gebruik te maken van visuele ondersteuning, zoals PowerPoint of Prezi, zodat het onderscheid voor de toeschouwers voortdurend duidelijk is.
Een PowerPointpresentatie past echter niet bij de setting van deze talk. Een projectiescherm zou het decor ontsieren. Om zijn boodschap helderder over te brengen, kan Lammert Kamphuis zijn gebaren bewuster inzetten. Als hij de eerste vorm van verlangen benoemt, zou hij dat concept met beide handen denkbeeldig aan de ene kant kunnen neerzetten waarna hij het andere concept aan de andere kant neerzet. Zo kan hij met zijn non-verbale communicatie duidelijkheid scheppen wanneer zijn woorden ontoereikend zijn.
Voordracht
Desondanks is de presentatie van begin tot eind goed te volgen. Dat komt met name doordat Lammert Kamphuis over een zeer sterke voordracht beschikt. Hij spreekt kalm, zijn intonatie sluit naadloos aan op de boodschap die hij verkondigt en zijn timing is vrijwel feilloos.
Bovendien ligt zijn stem prettig in het gehoor en spreekt hij op het juiste volume. Het geheel zorgt ervoor dat het verhaal geloofwaardig overkomt op de toeschouwers, die in het begin even moeten wennen, maar na verloop van tijd met volle aandacht zitten te luisteren.
Structuur
De verborgen kracht van deze talk schuilt in de structuur. Lammert Kamphuis trekt de aandacht met een opmerkelijke mededeling en vertelt een persoonlijk verhaal over het onderwerp dat hij gaat behandelen. Vervolgens dient hij de theorie van Epicurus met behulp van enkele concepten toe. Daarna werkt hij de gedachtelijnen van de filosoof aan de hand van persoonlijke voorbeelden uit. Hoe langer hij spreekt, des te dichter hij bij de essentie van het verhaal komt. Aan het einde vat hij de strekking kort samen, waarna hij afsluit met een pakkende slotzin.
Daar komt bij dat Kamphuis het ingewikkeldste gedeelte, over de twee vormen van verlangen, niet te vroeg en ook niet te laat bespreekt: hij kan op dat moment rekenen op de aandacht van het publiek, dat nog fris genoeg is om goed naar zijn uiteenzetting te luisteren. Dit gedeelte duurt niet langer dan een paar minuten. Op dat moment begrijpen de toeschouwers het centrale idee en kunnen ze de rest op zich laten inwerken, zonder dat ze daar al te veel moeite voor hoeven te doen. Deze talk is, met andere woorden, voorbeeldig opgebouwd.
Interactie
Lammert Kamphuis is een verhalenverteller pur sang. En dat niet alleen: hij verweeft zijn verhalen op een ingenieuze manier met zijn kernboodschap, zodat de kennis die hij deelt voor het publiek tot leven komt. De verhalen zijn persoonlijk, waardoor anderen zich er makkelijk mee kunnen identificeren. Zo betrekt hij de toeschouwers bij zijn presentatie zonder ze direct aan te spreken.
Een andere manier waarop hij interactie creëert is met zijn oogcontact. Af en toe zet hij zijn woorden kracht bij door te zwijgen terwijl hij de zaal inkijkt. De aanwezigen reageren daarop door te lachen of een geluidje te maken. Zij worden zich heel even van zichzelf bewust, wat ervoor zorgt dat ze blijven luisteren. Zonder dit oogcontact zou het publiek sneller afhaken, omdat het zich geen onderdeel zou voelen van de presentatie.
Conclusie
Het leven is als wakker worden op een podium. Het is de vraag of dat voor iedereen geldt, maar op Lammert Kamphuis is het citaat zonder meer van toepassing. Als domineeszoon is hij misschien niet op, maar in ieder geval wel voor het podium geboren. Het spreken zit hem in het bloed. Daarbij heeft hij in de loop van de jaren een schat aan ervaring opgedaan en een goede reputatie als spreker opgebouwd, waarmee hij een voorbeeld vormt voor iedereen die zijn of haar presentatievaardigheden wil verbeteren.