Er is één reden waarom je als spreker het woord neemt: om een boodschap over te brengen op anderen. Het is prettig als je daartoe in staat bent zonder in de stress te schieten, maar dat is niet voldoende. Als je iets op een effectieve manier wilt presenteren, is het essentieel om te weten wat je kwaliteiten zijn als spreker, welke boodschap je wilt uitdragen en wie je doelgroep is.
Er zijn meer factoren om rekening mee te houden als spreker. Zo speelt de setting van je presentatie een doorslaggevende rol. Het maakt bijvoorbeeld een behoorlijk verschil of je tijdens een kennislunch moet spreken voor een groep stakeholders of voor de webcam een webinar moet verzorgen.
Bovendien vindt elke presentatie plaats in een bepaalde context. De een betreedt het podium als keynote speaker op een jaarlijks congres, een ander spreekt tijdens de wekelijkse vergadering het team toe en een derde probeert iedere dag potentiële klanten te overtuigen met een sales pitch.
Wie een presentatie geeft bevindt zich dus in een krachtenveld van factoren. Het vergt tijd en energie om daar effectief mee om te gaan. Hieronder lees je wat je als spreker kunt doen om in elke situatie beslagen ten ijs te komen en het uiterste uit je spreektijd te halen.
1. Jezelf analyseren als spreker
Voordat je jezelf als spreker kunt verbeteren, moet je een realistisch beeld hebben van je huidige niveau. Daar kun je zicht op krijgen door voor jezelf antwoord op de onderstaande vragen te geven.
- Wat is je ervaring met presenteren?
- Welke houding heb je tegenover presenteren?
- Wat voor feedback heb je ontvangen?
- Wat zou je zelf als kwaliteit omschrijven?
- Wat zou je als spreker willen verbeteren?
Het is ook waardevol jezelf een beeld te vormen van de kenmerken van goede sprekers. Dat werkt vooral goed als je kijkt naar een spreker die je waardeert.
- Wie vind jij een goede spreker en waarom?
- Welke overeenkomsten zijn er tussen jou en deze spreker?
- Welke verschillen zijn er tussen jou en deze spreker?
- Welke van deze verschillen vind je acceptabel?
- Welke kwaliteiten kun je ontwikkelen om de overeenkomsten te vergroten?
De antwoorden op deze vragen leveren je waarschijnlijk al een aantal belangrijke inzichten op. Toch vormen ze slechts het begin van een grondige analyse. Als je echt de diepte in wilt gaan, is het verstandig om een eigen presentatie op te nemen en kritisch terug te kijken.
Opnemen om jezelf te zien presenteren
Voor veel mensen is het een tenenkrommende ervaring om zichzelf terug te zien of horen. Daar zijn logische verklaringen voor te geven. Toch is het een effectieve methode om jezelf als spreker te verbeteren. Een opname helpt je om jezelf bewust te worden van hoe je overkomt op anderen. Ook kun je er een dieper inzicht mee vergaren in je kwaliteiten, blinde vlekken en ingesleten patronen.
Je kunt een presentatie analyseren op basis van drie categorieën: inhoud, vorm en connectie. De eerste categorie gaat over de boodschap die de spreker over wil brengen, de tweede over de manier waarop hij of zij dat doet en de derde over de technieken die worden toepast om het publiek te beïnvloeden. Deze categorisering kun je ook gebruiken voor een zelfanalyse.
Inhoud
Om de inhoud van je presentatie te analyseren, zijn drie vragen belangrijk: begrijp je waar het over gaat, kun je de rode draad volgen en snap je waarom deze informatie relevant is voor het publiek? Het is lastig dit vast te stellen over een onderwerp waar je in gespecialiseerd bent. In dat geval helpt het de opname terug te kijken met een buitenstaander, bijvoorbeeld een collega van een andere afdeling.
Vorm
De vorm van je presentatie heeft te maken met verbale communicatie, non-verbale communicatie en visuele ondersteuning. Oftewel: welke woorden kies je, hoe maak je gebruik van je lichaam en stem en wat doe je om de informatie uit te beelden? In deze categorie focus je volledig op je performance als spreker. Gebruik je slides? Analyseer dan of je ze effectief hebt vormgegeven en of je er doeltreffend gebruik van maakt.
Connectie
Welke technieken pas je toe om de toehoorders te beïnvloeden? Dat is de centrale vraag in deze categorie. Er zijn verschillende middelen om de inhoud af te stemmen op de aanwezigen: je kunt vragen stellen, stellingen poneren, persoonlijke verhalen vertellen, enzovoorts. Let op: de enige reden om deze technieken toe te passen, is omdat je een connectie met het publiek tot stand wilt brengen. Analyseer dus niet alleen of je überhaupt dit soort technieken toepast, maar ook of ze het gewenste effect hebben.
Analyseren is niet bekritiseren
Het kan een confronterend proces zijn jezelf als spreker te analyseren. Probeer dat desondanks zo objectief mogelijk te doen. Beschrijf wat je opvalt, zonder er een oordeel over te vellen. Het doel is niet om jezelf te bekritiseren, maar om inzicht te krijgen in je niveau zodat je jezelf op basis daarvan kunt verbeteren. Wees dus mild voor jezelf. Overigens kun je zelf een analyse maken met behulp van een checklist die je hier kunt downloaden. Behoefte aan een voorbeeld? Bekijk hier onze analyses van professionele sprekers.
Nu je helder voor ogen hebt waar je als spreker aan wilt werken, kun je aan de slag met de voorbereiding van een volgende presentatie. In de volgende paragrafen lees je welke stappen je daarvoor kunt zetten.
2. Je doelstelling formuleren
Een voorwaarde om helder en geloofwaardig te presenteren is dat je weet wat je wilt zeggen. Je kunt je doelstelling helder krijgen door de doelgroep te definiëren, het communicatieve doel vast te stellen en het resultaat te omschrijven dat je voor ogen hebt.
2.1 De doelgroep
Allereerst moet je de doelgroep definiëren, zodat je de inhoud van je presentatie daarop kunt afstemmen. Daar krijg je in drie stappen helderheid over.
Stap 1: breng je publiek in kaart
Bepaal ten eerste wie er überhaupt tegenover je zitten. Een algemene omschrijving volstaat. Is het een intern of extern publiek? Wat zijn de feitelijke eigenschappen van je toehoorders? Wat is hun kennisniveau en wat weten ze al van het onderwerp? Deze gegevens geven je een globale indruk waarop je onder meer het detailniveau van de presentatie kunt baseren.
Stap 2: bepaal welk segment je aanspreekt
Welk deel van je publiek wil je koste wat kost bereiken? Dat is de doelgroep die je wilt beïnvloeden. Begin opnieuw met de feitelijke kenmerken en maak vervolgens een grondige analyse van de personen die je aanspreekt. Op welke manier zijn ze betrokken bij het onderwerp? Ervaren ze weerstand? Zo ja: waar wordt dat door veroorzaakt? Voor welke informatie of argumenten denk je dat ze vatbaar zijn? Dit soort informatie helpt je de boodschap op ze af te stemmen.
Stap 3: bedenk waarom je doelgroep naar je luistert
Een cruciale factor in een presentatie is de aanleiding. Als je de toehoorders voor je wilt winnen, moet je ze zo snel mogelijk het gevoel geven dat ze er wat aan hebben. Waarom is jouw presentatie het waard om tijd voor vrij te maken? Hoe scherper je die waarde onder woorden kunt brengen, des te groter de kans dat je doelgroep zich voor je openstelt.
2.2 Je communicatieve doel
Een professionele presentatie kan verschillende communicatieve doelen hebben. In deze longread onderscheiden we er vijf:
- informeren
- instrueren
- inspireren
- overtuigen
- activeren
Om je communicatieve doel te achterhalen kun je jezelf afvragen welk effect je bij de toehoorders wilt bewerkstelligen. Moeten ze na je presentatie meer weten dan ervoor? Dan wil je ze informeren. Moeten ze begrijpen hoe ze iets kunnen doen? Dan wil je ze instrueren. Moeten ze vol enthousiasme achterblijven? Dan wil je ze inspireren. Moeten ze hun opvattingen bijstellen? Dan wil je ze overtuigen. Moeten ze in actie komen? Dan wil je ze activeren.
2.3 Het resultaat
Als je het communicatieve doel van je presentatie weet te realiseren, leidt dat tot een bepaald resultaat. Wat hebben de toehoorders aan de informatie die je geeft, welke instructies kunnen ze volgen, waartoe zijn ze geïnspireerd, welke opvattingen stellen ze bij of tot welke actie gaan ze over?
Door de vraag te beantwoorden die bij jouw communicatieve doel past, breng je onder woorden welk resultaat je voor ogen hebt met je presentatie. Probeer dat antwoord zo beknopt mogelijk te formuleren. Het gaat er in deze fase niet om dat je de presentatie samenvat, maar dat je de juiste richting kiest.
2.4 Je doelstelling als formule
Je kunt een formule gebruiken om de doelstelling kernachtig te verwoorden:
De doelstelling van mijn presentatie is om [doelgroep specificeren]
te [informeren / instrueren / inspireren / overtuigen / activeren],
zodat [resultaat beschrijven].
Je formuleert de doelstelling om richting te geven aan je presentatie. Het gaat er dus niet om of je het resultaat daadwerkelijk bereikt. De keuze ligt bij de doelgroep om zich al dan niet door jou te laten beïnvloeden.
Is het noodzakelijk elke presentatie voor te bereiden aan de hand van deze formule? Niet per se. Loont het de moeite om er aandacht aan te besteden als je effectief wilt presenteren? Zeker. Als je de doelstelling van je presentatie helder voor ogen hebt, is het makkelijker de inhoud te structureren en je boodschap krachtig te presenteren.
3. De presentatie structureren
Voor de structuur van je presentatie kun je uitgaan van de traditionele indeling in inleiding, kern en slot. De oude Grieken gebruikten deze indeling al en ze werkt nog steeds.1 Hieronder bespreken we deze drie onderdelen in meer detail.
3.1 De inleiding
De inleiding heeft een communicatieve functie: je wilt de toehoorders voorbereiden op de kern. Zij kunnen je presentatie makkelijker volgen als ze weten wat ze kunnen verwachten. Ga dus nog niet de diepte in. Bespreek in plaats daarvan de aanleiding en doelstelling, vertel welke onderwerpen je gaat behandelen en geef een indicatie van de tijdsduur. Kent het publiek je nog niet? Stel jezelf dan ook kort voor, liefst op een manier waarmee je de sympathie van de zaal wekt.
Overigens hoef je niet per se deze volgorde aan te houden. Het kan veel boeiender zijn om te beginnen met de vraag of stelling die aan je presentatie ten grondslag ligt. Op die manier zet je het publiek aan het denken, waardoor het zich vanaf het begin betrokken bij je voelt.
3.2 De kern
De kern heeft een inhoudelijke functie. In dit deel leg je basis om je doelstelling te realiseren, dus om je toehoorders te informeren, instrueren, inspireren, overtuigen of activeren. Het is dan ook een cruciaal onderdeel van je presentatie. In het boek Meestersprekers wordt dat als volgt verwoord: “De inleiding en de afsluiting zouden we, zuiver technisch gesproken, kunnen weglaten. Maar wie iets wegneemt uit het midden, mist altijd een stuk vitale informatie.” 2
Als je de kern helder wilt opbouwen, kun je de inhoud van je presentatie clusteren in drie kernpunten. Een logische indeling is bijvoorbeeld waarom, hoe en wat. Je kunt ook kiezen voor probleem, analyse en oplossing. Een derde optie is verleden, heden en toekomst. Deze clustering helpt je de relevante informatie in te kaderen en hoofd- en bijzaken van elkaar te scheiden. Veelgebruikte presentatiestructuren, zoals de narratieve kaart van McCormack en het piramidemodel van Minto, zijn gebaseerd op een dergelijke groepering in kernpunten.
3.3 Het slot
Net als de inleiding heeft het slot een communicatieve functie. In dit deel gaat het niet om de zender of de boodschap, maar om de ontvanger. Dit is het uitgelezen moment om ervoor te zorgen dat je de doelstelling van je presentatie realiseert. Hoewel je dat niet helemaal in de hand hebt, kun je wel een aantal stappen zetten om de kans daartoe te vergroten. Zo is het aan te raden om het slot expliciet aan te kondigen en een gestructureerde samenvatting van de kern te geven. 3
Afhankelijk van je doel kun je een call-to-action in je slot verwerken. Bedank hoe dan ook de aanwezigen voor de aandacht en nodig ze eventueel uit om vragen te stellen, al dan niet na afloop van de presentatie. Zorg er ten slotte voor dat je geen nieuwe informatie introduceert in het slot. Als je de neiging voelt dat wel te doen, is er iets mis met je kern: blijkbaar heb je daar ten onrechte informatie achterwege gelaten.
Overigens kun je behoorlijk variëren met de structuur van je presentatie. Wil je het publiek verrassen? Experimenteer dan eens met de cyclische presentatiestructuur, de retorische presentatiestructuur of de narratieve kaart van McCormack.
4. Het publiek beïnvloeden
“Het gaat niet om wat jij vertelt, maar wat zij verstaan.” Dat stelt dr. Frank Luntz, een Amerikaanse communicatieconsultant, in zijn boek Words that work uit 2007. 4 Met andere woorden: je presentatie draait niet om jou, maar om je publiek. Als spreker breng je immers een boodschap over op anderen omdat je die wilt beïnvloeden. Dat lukt het beste als zij zich betrokken voelen.
4.1 Interactie
Een eenvoudige manier om het publiek bij je presentatie te betrekken, is door vragen te stellen. Je kunt spontaan de eerste vraag stellen die in je opkomt, maar dat brengt risico’s met zich mee. Een vraag kan namelijk onvoorziene reacties oproepen. Het is beter goed na te denken over de vragen die je voorlegt aan je toehoorders.
Ten eerste is het van belang vragen te formuleren die niet uitnodigen tot een uitgebreide reactie, want dan ben je voor je het weet de regie kwijt. Ten tweede moeten je vragen een functie hebben. Een goede methode is om je centrale vraag voorafgaand aan de kern aan de aanwezigen voor te leggen. Op die manier zet je ze aan het denken, wat ervoor zorgt dat ze aandachtiger naar je luisteren.
Ten derde kun je het beste vragen stellen waarop het antwoord geen invloed heeft op de inhoud van je presentatie. Zo verklein je de kans dat je door een onverwachte reactie met je mond vol tanden komt te staan. Lees hier meer over hoe je de juiste vragen aan je publiek stelt.
Een andere manier om interactie te creëren is door de toehoorders aan een quiz te laten deelnemen. Als je de kans hebt om met visuele ondersteuning te presenteren, kun je daar een digitale tool als Socrative, Kahoot of Mentimeter voor gebruiken. Met die tools kun je een eenvoudige quiz maken waarvan de resultaten live op het scherm verschijnen.
Onthoud dat je er maar één reden is om je presentatie interactief te maken: je wilt een connectie maken met je publiek. De vraag die je stelt, de stelling die je voorlegt of de quiz die je speelt: het zijn slechts middelen om dat doel te bereiken.
4.2 Storytelling
Storytelling is een andere, natuurlijke manier om een connectie te maken met je publiek. 5 Het kan ook een uitstekend middel zijn om kennis over te brengen of je toehoorders van je standpunt te overtuigen. Als je een persoonlijk verhaal vertelt, kun je ervan uitgaan dat je toehoorders zich daar een beeld bij gaan vormen, dat ze zich gaan met je identificeren en dat ze bij zichzelf nagaan hoe zij in de geschetste situatie zouden handelen. Op die manier ben je dus verzekerd van aandachtige toehoorders. Bovendien stel je ze in staat betekenis te geven aan de feitelijke informatie die je wilt overbrengen.
De sleutel tot een goed verhaal is spanning. Dat wek je op door een conflict in je verhaal te verwerken. Larry Brooks, auteur van het boek Story Engineering, noemt dit zelfs “the most critical element of storytelling.” 6 Een conflict geeft urgentie aan een verhaal. Het houdt immers in dat er iets aan de hand is wat om een oplossing vraagt. Dat maakt toehoorders nieuwsgierig, waardoor ze zichzelf allerlei vragen gaan stellen: “Kan het conflict worden opgelost? Hoe dan? En gaat dat ook gebeuren?” Zonder dat ze het zelf doorhebben, raken ze betrokken bij je presentatie.
Je kunt het conflict heel basaal houden: als jij iets wilt bereiken en op de een of andere manier wordt tegengewerkt, is er al sprake van een conflict – en dus van spanning. De toehoorders zullen direct willen weten wat je hebt gedaan om dat conflict op te lossen.
De wending
Het conflict is de uitgelezen manier om toehoorders te betrekken bij je presentatie. Er zijn echter andere verhaaltechnieken voor nodig om ze geboeid te houden: een cliffhanger, een flashforward of een verrassingselement, zoals een plotwending. Dat laatste vergt een heel precieze opbouw.
Eerst schets je een situatie, introduceer je een conflict en breng je het publiek in een bepaalde veronderstelling. Tijdens de kern bespreek je het centrale thema, maar je houdt de belangrijkste informatie achter – liefst iets wat alles in een achter daglicht stelt. Wanneer je die informatie deelt, voelen de toehoorders zich op het verkeerde been gezet. Hun veronderstelling blijkt niet te kloppen en nu willen ze van jou weten hoe de vork dan wel in de steel zit.
Een complexe techniek
Het is vrij complex om als spreker een wending in je presentatie te verwerken. Je moet niet alleen goed nadenken over de opbouw en de timing, maar er ook voor zorgen dat alle aanwezigen de wending als zodanig ervaren. Het loont echter wel de moeite: een geslaagde wending heeft als gevolg dat je publiek nog lang over je praatje zal nadenken. Het is dus een ideale techniek voor wie als doel heeft om het publiek te inspireren, overtuigen of activeren.
4.3 Argumentatie
Argumentatie is noodzakelijk als je wilt presenteren om te overtuigen en te activeren. Ook wanneer je presentatie een informatief of instructief doel heeft, is het essentieel dat eventuele redeneringen en de onderbouwing daarvan deugdelijk zijn opgebouwd.
Vier argumentatieschema’s
Er bestaan vier verschillende schema’s om je argumentatie op te bouwen:
- enkelvoudige argumentatie
- meervoudige argumentatie
- nevenschikkende argumentatie
- onderschikkende argumentatie
De structuur van enkelvoudige argumentatie bestaat uit een standpunt dat je met één argument onderbouwt. In het geval van meervoudige argumentatie heb je ook één standpunt, maar geef je meerdere argumenten die onderling niets met elkaar te maken hoeven te hebben. Daarin schuilt het verschil met nevenschikkende argumentatie: in die situatie zijn de deelargumenten afhankelijk van elkaar en vormen ze samen één geldig argument voor het standpunt. Hoewel dit overtuigend over kan komen, is de zwakte dat je het standpunt kunt bestrijden door één deelargument te weerleggen.
Onderschikkende argumentatie is een complexer, maar ook sterker schema dan de voorgaande structuren. Je onderbouwt niet alleen het standpunt, maar ook het argument dat je daarvoor geeft. Dat doe je met subargumenten, die op zichzelf ook onderbouwd kunnen worden. Je zou hier oneindig mee door kunnen gaan en op die manier een droste-effect kunnen creëren: het standpunt wordt onderbouwd met een argument, dat wordt onderbouwd met een argument, dat wordt onderbouwd – enzovoorts.
De kracht van onderschikkende argumentatie is dat je standpunt niet zomaar te weerleggen is. Je moet eerst een heel bouwwerk aan argumenten afbreken voordat je het standpunt onderuit kunt halen. In dit artikel lees je meer over de vier argumentatieschema’s.
5. Presenteren met overtuiging
Heb je tot nu toe alles tot in de puntjes voorbereid? Dan kun je aan de slag met het belangrijkste onderdeel: je performance. Je boodschap komt immers pas over als je die overtuigend weet te presenteren. Daarbij zijn presentatietechnieken van cruciaal belang.
5.1 Ga uit van je natuurlijke spreekstijl
Als je een grondige zelfanalyse hebt gemaakt, weet je wat je kwaliteiten en je valkuilen zijn. Ook heb je een helder beeld van de kenmerken van een goede spreker. Het is de kunst om op basis van deze informatie je spreekstijl aan te scherpen en te perfectioneren, zonder dat je geforceerd overkomt.
Presenteren is een radicaal andere activiteit dan acteren: het gaat er niet om dat je jezelf inleeft in een ander. Het is echter ook niet genoeg om ‘gewoon jezelf te zijn’. Je wilt een natuurlijke indruk te wekken terwijl je jouw kwaliteiten benadrukt en je valkuilen ontwijkt. Als je erin slaagt, dan heb je de eerste stap gezet tot een goede performance.
5.2 Gebruik duidelijke taal
Er wordt gezegd dat de effectiviteit van communicatie voor slechts zeven procent bepaald wordt door verbale communicatie, dus door de taal die we spreken. Dat is echter een mythe. 7 Als je geen taal gebruikt tijdens het presenteren, is de kans erg groot dat niemand in de zaal kan navertellen welke boodschap je wilde uitdragen.
De taal die je gebruikt is niet alleen essentieel om je boodschap over te brengen, maar ook bepalend voor hoe je overkomt. Enerzijds wil je uitstralen dat je de autoriteit op jouw vakgebied bent. Anderzijds wil je ervoor zorgen dat je publiek het verhaal kan volgen. Stem je taalgebruik tijdens het presenteren dan ook bewust af op je doelgroep.
Vraag jezelf af wie er in de zaal zitten. Sta je tegenover een groep vakgenoten? Dan kun je naar hartelust jargon gebruiken. Spreek je voor buitenstaanders en ben jij de specialist? Gebruik zoveel mogelijk gewonemensentaal, vermijd vaktermen en licht de terminologie die toch voorbijkomt toe – bij voorkeur met behulp van een voorbeeld. Als je daartoe in staat bent, begrijpt het publiek je verhaal én raakt het er nog meer van overtuigd dat jij de expert bent.
Als je ervoor wil zorgen dat je toehoorders de rode draad blijven volgen, is het raadzaam overgangszinnen te gebruiken. Als je bijvoorbeeld van de kern overgaat naar het slot, zou je kunnen zeggen: “Nu we weten hoe de vork in de steel zit, is het tijd om conclusies te trekken.” Op die manier geef je het publiek de structuur die het nodig heeft om je verhaal te blijven begrijpen.
5.3 Neem een actieve, open houding aan
Tijdens het presenteren is non-verbale communicatie wel degelijk van fundamenteel belang. De eerdergenoemde mythe is gebaseerd op een onderzoek dat niet gaat over de effectiviteit van communicatie zelf, maar van emotie via communicatie. Die breng je als spreker voor 38 procent over met je manier van spreken en voor 55 procent met je lichaamstaal. 8
Het is voor een spreker cruciaal om enthousiasme uit te stralen. Neem een actieve, open houding aan, maak oogcontact en glimlach regelmatig. Zo laat je merken hoe leuk je het vindt een verhaal te vertellen. Als je met je bevlogenheid de aanwezigen het gevoel kunt geven dat jij het leukste vak ter wereld beoefent, kunnen ze zich zelfs een beetje jaloers beginnen te voelen. Reken maar dat ze dan betrokken zijn bij je presentatie.
Verder is je presence essentieel om je boodschap met overtuiging over te brengen. Trek de aandacht naar je toe door de ruimte op het podium nadrukkelijk in te nemen én blijf jezelf bewust van het moment, zodat je ontspannen kunt omgaan met onverwachte situaties.
5.4 Varieer in toonhoogte, spreektempo en intonatie
De stem is een instrument dat je op talloze manieren kunt bespelen. Vaak is variatie de sleutel tot succes. Zo bespreken Kuenen en Wackers (2012) het effect van de toonhoogte die je kiest: “Als je je stem hoog laat klinken […] zul je op sympathie kunnen rekenen. […] Praat je laag, dan zal het publiek geneigd zijn te denken dat je deskundig en/of de baas bent.” 9 Volgens dezelfde onderzoekers is het belangrijk tijdens het presenteren “je stem in te zetten om belangrijke woorden benadrukken.” 10 Dat doe je door te variëren in intonatie en waar nodig een pauze in te lassen of trager te spreken. Je kunt ook variatie aanbrengen in je dictie en je timbre.
Over spreeksnelheid valt nog meer te zeggen. De ideale snelheid hangt af van de situatie. Iemand die een tekst voorleest, moet langzamer spreken dan iemand die een verhitte discussie voert. Communicatiedeskundige Carmine Gallo geeft in dit verband een nuttige tip: “Let op hoe je spreekt tijdens een alledaags gesprek en hoe dat verandert als je voor een groep staat.” Hij adviseert die verandering in de kiem te smoren: “Geef geen presentatie. Voer in plaats daarvan een gesprek.” 11
5.5 Zet met lichaamstaal je woorden kracht bij
Uit een studie naar lichaamstaal blijkt dat toehoorders vooral willen weten of je als spreker meent wat je zegt. 12 Dat verschijnsel noemen we congruente communicatie: je lichaamstaal moet overeenkomen met de boodschap die je verspreidt. 13
Ben je ergens boos over? Ga rechtop staan en trek een kwaad gezicht. Vind je iets heel belangrijk? Neem een neutrale houding aan en zet een serieuze blik op. Vertel je een verhaal waarin zelfspot verwerkt is? Ga een beetje krom staan en kijk lichtelijk onnozel als je de clou uit de doeken doet.
Overigens heeft lichaamstaal niet alleen betrekking op mimiek en houding, maar ook op gebaren. Over het belang daarvan kunnen we kort zijn. “Studies hebben aangetoond dat complexe denkers complexe gebaren gebruiken en dat gebaren het publiek vertrouwen geven in de spreker.” 14 Ook in dit opzicht is congruentie tijdens het presenteren doorslaggevend. Als je boos bent maak je nu eenmaal wildere gebaren dan als je iets eenvoudigs uitlegt. Zorg ervoor dat je gebaren je verhaal ondersteunen. Die details maken je presentatie vele malen geloofwaardiger.
Ben jij in staat effectief te presenteren?
Als je in een zakelijke context regelmatig voor groepen spreekt, is het cruciaal jezelf daarin te trainen. Hoe bewuster je jezelf bent van de manier waarop je presenteert, des te groter de kans dat je jouw boodschap helder en geloofwaardig overbrengt op je toehoorders.
Overigens is het nergens voor nodig om altijd feilloos te spreken. Een foutje op z’n tijd geeft je juist een menselijke uitstraling. Je mag dus best iets vergeten of een keertje eeuh zeggen – zolang je maar in staat bent in iedere situatie vol overtuiging een heldere, gestructureerde presentatie te geven die is afgestemd op je doelgroep.
BRONNEN
- Kuenen, J. en M. Wackers (2012). Presenteren: wat werkt echt en wat echt niet? Onderbouwde adviezen over presentatietechnieken. Amersfoort: Communicatiereeks, p. 128.
- Nobbe, F. & Holwerda, N. (2010). Meestersprekers. Over de kunst van het spreken. Den Haag: Sdu, p. 41.
- Kuenen, J. en M. Wackers (2012). Presenteren: wat werkt echt en wat echt niet? Onderbouwde adviezen over presentatietechnieken. Amersfoort: Communicatiereeks, p. 131.
- Luntz, F. (2007). Words That Work: It’s Not What You Say, It’s What People Hear. New York: Hyperion.
- Anderson, C. (2016). TED Talks. The Official TED Guide to Public Speaking. London: Nicholas Brealey Publishing, p. 59.
- Brooks, L. (2011). Story Engineering. Mastering the 6 Core Competencies of Successful Writing. Cincinnati: Writer’s Digest Books, p. 39.
- Mehrabian, A. (1971). Silent Messages. Belmont: Wadsworth.
- Mehrabian, A. (1971). Silent Messages. Belmont: Wadsworth.
- Kuenen, J. en M. Wackers (2012). Presenteren: wat werkt echt en wat echt niet? Onderbouwde adviezen over presentatietechnieken. Amersfoort: Communicatiereeks, p. 20.
- Kuenen, J. en M. Wackers (2012). Presenteren: wat werkt echt en wat echt niet? Onderbouwde adviezen over presentatietechnieken. Amersfoort: Communicatiereeks, p. 20.
- Gallo, C. (2014). Talk like TED. The 9 Public Speaking Secrets of the World’s Top Minds. London: MacMillan, p. 84.
- Mehrabian, A. en Wiener, M. (1967). ‘Decoding of inconsistent communications.’ Journal of Personality and Social Psychology vol. 6, p. 113.
- Kuenen, J. en M. Wackers (2012). Presenteren: wat werkt echt en wat echt niet? Onderbouwde adviezen over presentatietechnieken. Amersfoort: Communicatiereeks, p. 19.
- Gallo, C. (2014). Talk like TED. The 9 Public Speaking Secrets of the World’s Top Minds. London: MacMillan, p. 97.