Tijdens de coronacrisis leefden veel kennisprofessionals toe naar de dag waarop ze naar de oude situatie konden terugkeren. Volgens Jos Fransen, emeritus lector teaching, learning & technology, was dat geen vruchtbare houding. In de toekomst zullen veel contactmomenten online blijven plaatsvinden. “Beter kunnen we het ontstane momentum aangrijpen om een grote stap te zetten richting het onderwijs zoals we dat in de toekomst willen.” 1 Dat advies geldt niet alleen voor docenten, maar ook voor bedrijfstrainers. Zij moeten in staat zijn een effectieve online training te geven.
Je online training draait om de cursist
Fransen pleit voor een interactieve, activerende didactische methode waarin niet de trainer maar de cursist centraal staat. Concreet houdt dit in dat je jezelf als trainer niet op de voorgrond plaatst. Jouw kerntaak is om het leerproces van de cursist te faciliteren en te stimuleren. In dit artikel geven we je vier tips om cursisten bij je online training te betrekken, zodat zij ook in een digitale situatie hun leerdoelen kunnen bereiken.
Tip 1: wissel theorie en toepassing met elkaar af
De valkuil van veel trainers is dat ze te vaak en te lang aan het woord zijn. In een digitale situatie is dat funest: de cursist bevindt zich op afstand en raakt snel afgeleid. Bouw je online training daarom op aan de hand van interactieve elementen. Activeer eerst de voorkennis, behandel dan de theorie en zet de cursist vervolgens aan het werk. Reflecteer aan het eind van de bijeenkomst op de leeropbrengst, vat samen en blik gezamenlijk vooruit.
Tip 2: stel gerichte vragen aan je publiek
Als je de training activerend opbouwt, dwing je jezelf om vragen te stellen. Dat doe je sowieso tijdens fase 1 (activatie) en fase 4 (reflectie), maar ook de andere fases van je online training kun je activerend vormgeven. Zo kun je fase 2 (theorie) in dialoogvorm behandelen en fase 3 (toepassing) laten plaatsvinden in breakout rooms die jij als trainer een voor een bezoekt. In alle fases is het belangrijk om gerichte vragen te stellen, zodat je specifieke antwoorden krijgt en de sessie gestroomlijnd verloopt.
Tip 3: gebruik activerende werkvormen
De meeste trainers maken regelmatig gebruik van werkvormen. Dat doen ze om afwisseling te creëren, interactie te stimuleren en de betrokkenheid te vergroten. Tijdens online training kun je dat ook doen. Gebruik de chat en breakout rooms, geef heldere instructies en stel een strakke deadline. Er zijn verschillende websites waar je inspiratie kunt opdoen voor interessante en effectieve werkvormen. Een van onze favorieten is de Thuiswerktoolkit van Jonge Honden.
Tip 4: maak gebruik van digitale tools
Er zijn tientallen digitale tools die je kunt gebruiken om interactie te creëren. Met Socrative, Kahoot en Mentimeter organiseer je quizzen en toets je kennis. Met Padlet, Coggle of Miro begeleid je brainstormsessies. Met EdPuzzle maak je kennisclips en met mmhmm geef je flitsende presentaties. Mocht je gebruikmaken van dit soort, zorg er dan voor dat je ze door en door kent. Zo voorkom je dat je tijdens de online training voor verrassingen komt te staan.
Houd jij online de aandacht vast tijdens je training?
Het vergt voorbereiding, inzicht en oefening om een goede online training te geven. Als je erin slaagt op de juiste momenten interactie te creëren en de cursisten te activeren, kun je online even goede resultaten behalen als op locatie.
BRONNEN
- Fransen, J. (2020). ‘Online onderwijs is méér dan je vaste les afdraaien voor de camera‘, Trouw, geraadpleegd op 5 februari 2021.