Volgens de retorische driehoek zijn er drie middelen om anderen te overtuigen: ethos, pathos en logos. Dat laatste middel, logos, heeft betrekking op de inhoud en structuur van je betoog. Het gaat over logisch argumenteren. Dat betekent niet per se dat klopt wat je zegt of dat je argumentatie inhoudelijk deugt, maar vooral dat je redenering je publiek logisch in de oren klinkt.
Logisch argumenteren als professional
“Als je een ander wilt overtuigen van jouw zienswijze, is het netter en meestal ook effectiever daarvoor het woord te gebruiken in plaats van een kaakstoot,” stelt classica en neerlandica Marjon Spolders in haar boek Het winnende woord. 1 In dat werk legt ze uit hoe je als spreker je argumentatie grondig kunt voorbereiden voordat je ermee in de openbaarheid treedt. In dit artikel gaan we daar dieper op in.
De voorbereiding
De eerste stap is volgens Spolders om te bedenken wat je wilt zeggen. 2 Drie acties zijn daarbij van belang: het onderwerp omschrijven, het doel bepalen dat je wilt bereiken en de doelgroep analyseren die je wilt overtuigen. In deze fase kun je een formule gebruiken om de kern te raken. Als je die acties hebt ondernomen, vloeit je standpunt daar automatisch uit voort: daar wil je de doelgroep immers van overtuigen. Vervolgens is het zaak de argumenten te bepalen. 3 Die kun je op vier manieren opbouwen: enkelvoudig, meervoudig, onderschikkend en nevenschikkend.
Enkelvoudige argumentatie
De eenvoudigste manier van argumenteren is om één argument te geven voor je standpunt. De kracht schuilt in de eenvoud: als je een sterk argument kunt geven voor de stelling die je inneemt, hoeven je toehoorders geen ingewikkelde denkstappen te maken. Zonder al te veel moeite te doen, begrijpen ze waarom je ergens voor staat. Dat is ook de zwakte van enkelvoudige argumentatie. Als je argument onderuit gehaald wordt, ben je direct beroofd van je geloofwaardigheid.
Meervoudige argumentatie
De zwakte van enkelvoudige argumentatie is eenvoudig op te lossen, namelijk door je standpunt met meerdere argumenten te onderbouwen. Deze structuur wordt meervoudige argumentatie genoemd. Je herkent deze structuur aan signaalwoorden van opsomming, zoals ‘verder’, ‘daarnaast’ en ‘bovendien’. Dat zorgt voor een stevige constructie: wanneer één van je argumenten onderuit wordt gehaald, kun je de andere benadrukken. Een nadeel is dat mensen langer en aandachtiger moeten luisteren naar je redenering. Een ander nadeel is dat mensen overtuigd kunnen raken door één argument, maar ook weer kunnen afhaken vanwege de andere argumenten die je geeft.
Onderschikkende argumentatie
Een andere vorm van logisch argumenteren is onderschikkende argumentatie. Dit houdt in dat je een standpunt onderbouwt met een hoofdargument, waarna je dat hoofdargument onderbouwd met een subargument. Het grote voordeel van deze structuur is dat je een redenering kunt opbouwen die heel logisch overkomt op anderen, omdat je ze kunt meenemen in een gedachtegang. Daarin schuilt echter ook het nadeel: als je drie of vier subargumenten hebt gegeven, bestaat het risico dat de toehoorders zich niet meer kunnen herinneren wat je standpunt nu eigenlijk was.
Nevenschikkende argumentatie
De vierde structuur is het meest complex, maar ook het krachtigste: je onderbouwt een standpunt met meerdere argumenten die samen één argument vormen. Als je de toehoorders wilt overtuigen van het standpunt dat ze moeten stoppen met roken, kun je als argument geven dat roken geld kost en dat het slecht is voor de gezondheid. Daar kun je nevenschikkende argumentatie van maken door eraan toe te voegen dat de samenleving veel geld kwijt is aan de verzorging van zieke rokers. Nu bestaat je onderbouwing uit drie deelargumenten die aan elkaar zijn gekoppeld. Het kost veel moeite om zo’n coherente argumentatie onderuit te halen.
Kun jij logisch argumenteren?
Hoewel pathos en ethos aantoonbaar belangrijker zijn, is logos een essentieel onderdeel van elke poging tot overtuigen. Bereid je argumenten dus goed voor en bouw ze logisch op als je een publiek wilt overtuigen van je standpunt.
BRONNEN
- Spolders, M. (1997). Het winnende woord. Amsterdam: Bert Bakker, p. 20.
- Spolders, M. (1997). Het winnende woord. Amsterdam: Bert Bakker, p. 20.
- Spolders, M. (1997). Het winnende woord. Amsterdam: Bert Bakker, p. 57.