In 1987 introduceerde de Amerikaanse psycholoog David McClelland het ijsbergmodel, ook wel bekend als het IPIG-model. 1 Daarmee probeerde hij bewuste en onbewuste aspecten van de mens beter in beeld te brengen. Boven de waterlijn, ook wel de bovenstroom genoemd, is het zichtbare gedrag van mensen te zien. Onder de waterlijn, in de onderstroom, bevinden zich onbewuste en onzichtbare overtuigingen, normen en waarden, eigenschappen en motieven van mensen.
IPIG: schakelen tussen bovenstroom en onderstroom
Doorgaans voelen mensen zich comfortabel als ze over zichtbare, inhoudelijke aspecten praten. Ze vinden het lastig en spannend om onzichtbare aspecten te bespreken. Toch leiden aspecten die zich onder de oppervlakte bevinden regelmatig tot miscommunicatie en stroeve samenwerking. Het is dus van belang om in de communicatie aandacht te besteden aan zowel de bovenstroom als de onderstroom, zodat je nader tot elkaar kunt komen en elkaar op een constructieve manier kunt beïnvloeden. IPIG helpt daarbij.
De vier niveaus van communicatie
Het IPIG-model is afgeleid van het ijsbergmodel en heeft vier communicatieniveaus: inhoud, procedure, interactie en gevoel. In ieder gesprek kom je de vier niveaus bewust of onbewust in meer of mindere mate tegen. Door het IPIG-model toe te passen, verbind je de onderstroom met de bovenstroom in je communicatie. Hieronder bespreken we de vier communicatieniveaus een voor een.
1. Inhoud
Op dit niveau communiceer je over de feitelijke punten die aan het onderwerp gerelateerd zijn. Dit is een vrij rationeel en praktisch niveau. Welke keuzes maken we in het beleid van de organisatie? Wat doen we met persoonsgegevens van onze klanten? Hoe ben je tot een bepaald besluit gekomen? Allemaal vragen die betrekking hebben op de eerste letter van het IPIG-model: de inhoud.
2. Procedure
Op het tweede niveau van het IPIG-model communiceer je over de afspraken die je met elkaar maakt. Denk hierbij aan afspraken over wie iets doet, wat iemand doet en wanneer dit gebeurt. Op dit niveau kan het ook gaan om vergaderregels die je bespreekt en op elkaar afstemt.
3. Interactie
Op dit niveau communiceer je over hoe je met elkaar omgaat. De communicatie wordt dus al iets persoonlijker. Vinden we de communicatie onderling prettig verlopen? Wat verwachten we van elkaar? Hoe willen we met elkaar omgaan? Het gaat nog niet over de persoonlijke emoties, maar wel over de ervaringen van de gesprekspartners.
4. Gevoel
Op dit niveau staan de gevoelens van mensen centraal. Een gesprekspartner kan boos, verdrietig of juist heel blij zijn. Deze gevoelens kunnen opgeroepen worden door de inhoud van het gesprek, de procedure of de wijze waarop gesprekspartners met elkaar omgaan. Uiteraard kunnen ze ook worden beïnvloed door factoren buiten het gesprek om. Deze gevoelens zijn niet altijd zichtbaar, maar bepalen wel in grote mate de effectiviteit van het gesprek. Ze zijn dus ook onderdeel van het IPIG-model.
Communiceren op het juiste niveau met het IPIG-model
De gedachte achter het IPIG-model is dat je effectiever communiceert als je tijdens een gesprek bewust schakelt tussen de vier niveaus. Op die manier begeef je jezelf op de juiste frequentie en maak je op alle niveaus contact met anderen. Blijf je bijvoorbeeld op de inhoud communiceren terwijl de ander op gevoelsniveau blokkeert, dan loop je het risico dat diegene niet ontvankelijk is voor je boodschap.
Hoe communiceer jij met anderen?
Heb je het gevoel dat jij je communicatie kunt verbeteren? Met het IPIG-model vergroot jij je inzicht in de gelaagdheid van communicatie. Dat helpt je om misverstanden te voorkomen, beter samen te werken en draagvlak voor je ideeën te vergroten.
BRONNEN
- McClelland, D.C. (1987). Human Motivation. Cambridge: Cambridge University Press.