Voordat je een zaal gaat toespreken is het verstandig je doelgroep in kaart te brengen. In een ander artikel introduceren wij een methode om dat in drie stappen te doen. Tijdens de eerste stap beantwoord je vragen over de personen die in de zaal zitten. Het kan helpen te bepalen of je met een laag of hoog betrokken publiek te maken hebt. 1
Een laag betrokken publiek
“Een laag betrokken publiek is bijvoorbeeld een groep pubers die na een schooldag in een warm, zweterig zaaltje wordt gezet om een praatje over ‘de rechten en plichten van de burger in het hedendaagse democratische bestel’ bij te wonen,” schrijven Nobbe en Holwerda. “Ze hebben wel wat anders aan hun hoofd (naar huis!) en hebben niet heel veel belang bij het democratische bestel.” 2 Het voorbeeld is wat extreem, maar maakt wel duidelijk wat het probleem van een laag betrokken publiek is: de aanwezigen zijn niet bereid om tijd vrij te maken en zien niet in waarom ze zouden moeten luisteren.
Hoe ga je hiermee om?
Tot op zekere hoogte moet je accepteren dat je zelf niet kunt kiezen of je voor een laag of hoog betrokken publiek staat. Mocht je onverhoopt voor een laag betrokken publiek spreken, doe dan je best om het onderwerp zo relevant mogelijk te maken voor de aanwezigen. Je kunt hun betrokkenheid vergroten door interactie te creëren of door een verhaal te vertellen waarmee ze zich kunnen identificeren.
Een hoog betrokken publiek
“Betrokken mensen zijn bereid om goed te luisteren en na te denken,” stellen Kuenen en Wackers. 3 Vaak raken toehoorders betrokken als ze iets aan je presentatie hebben. Als jij iets vertelt wat zij relevant vinden, zullen ze zich doorgaans als een hoog betrokken publiek gedragen. Eigenbelang is niet de enige reden om betrokken te raken: er zijn ook mensen “die openstaan voor kwalitatief goede argumenten. Vaak zijn dat hoogopgeleide mensen of mensen die een grote behoefte aan informatie hebben.” 4
Hoe ga je hiermee om?
Het is aangenaam om voor een hoog betrokken publiek te spreken. Je kunt rekenen op de volle aandacht van de aanwezigen, die in sommige gevallen speciaal voor jou naar de bijeenkomst zijn gekomen. De valkuil is dat je ervan uitgaat dat ze vanzelf geboeid blijven. Als spreker heb je de vrijheid om je verhaal te vertellen, maar ook de verantwoordelijkheid om moeite te doen voor je luisteraars. Besef ook dat een hoog betrokken publiek vaak extra kritisch is. Kies je argumenten dus zorgvuldig en weeg je woorden af voordat ze je uitspreekt.
Kun jij met een laag of hoog betrokken publiek omgaan?
Een laag of hoog betrokken publiek kan het verloop van je presentatie aanzienlijk beïnvloeden. Houd tijdens de voorbereiding van je presentatie daarom altijd rekening met de betrokkenheid die jij van je publiek verwacht.
BRONNEN
- Nobbe, F. & Holwerda, N. (2010). Meestersprekers. Over de kunst van het spreken. Den Haag: Sdu, p. 29.
- Nobbe, F. & Holwerda, N. (2010). Meestersprekers. Over de kunst van het spreken. Den Haag: Sdu, p. 31.
- Kuenen, J. en M. Wackers (2012). Presenteren: wat werkt echt en wat echt niet? Onderbouwde adviezen over presentatietechnieken. Amersfoort: Communicatiereeks, p. 43.
- Kuenen, J. en M. Wackers (2012). Presenteren: wat werkt echt en wat echt niet? Onderbouwde adviezen over presentatietechnieken. Amersfoort: Communicatiereeks, p. 43.