De term story engineering is bedacht door schrijver en redacteur Larry Brooks. De auteur is van mening dat je verhalen niet bedenkt maar ontwerpt, zeker als het gaat om verhalen waarin een ontwikkeling plaatsvindt. In het boek Story Engineering (2011) bespreekt hij de kerncompetenties die elke storyteller volgens hem moet beheersen om boeiende verhalen te vertellen. Deze week gaan wij in op de eerste drie competenties.
Dit is het eerste deel van een tweeluik over Story Engineering. Deel twee vind je hier.
Op zijn website storyfix.com geeft Larry Brooks aan dat ‘de criteria voor storytelling niet anders zijn voor auteurs die zelfstandig hun boek publiceren of auteurs van wie de boeken bij een traditionele uitgeverij verschijnen.’ Hoewel hij zich hiermee duidelijk richt op schrijvers van verhalen, gelden de principes van Story Engineering (en de andere boeken die Brooks heeft geschreven) net zozeer voor personen die mondeling een boeiend verhaal willen vertellen, zoals professionele sprekers.
Brooks zegt dat zijn model ‘niets nieuws onder de zon is’. 1 Hij heeft Story Engineering gebaseerd op talloze verhalen en boeken die in de loop van de tijd verteld en geschreven zijn. Zelf noemt hij het een verhaalontwikkelingsmodel: het brengt de noodzakelijke componenten en vaardigheden bij elkaar om een succesvol verhaal te vertellen. 2 Het boek bevat ook een checklist en een worksheet. Mocht je daar nieuwsgierig naar zijn, dan raden we je aan een zoekmachine te raadplegen.
Een verhaalontwikkelingsmodel
De zes kerncompetenties die Brooks in Story Engineering onderscheidt zijn concept, karakter, thema, verhaalstructuur, scène-uitvoering en toonzetting. In deze kennisclip bespreken we de eerste drie competenties en de laatste drie komen in de volgende kennisclip aan de orde.
De eerste drie competenties vormen de basis van een verhaal. Ze zorgen namelijk voor ontwikkeling en diepgang. In Story Engineering komen deze compententies als volgt aan de orde.
- Concept: ieder verhaal moet een intrigerend concept hebben. Als bedenker kun je het concept bijvoorbeeld baseren op een ‘Wat als…’-vraag, zodat het verhaal de verbeelding van het publiek prikkelt.
- Karakter: een verhaal ontvouwt zich doorgaans rondom een of meerdere karakters. Het hoofdkarakter moet niet alleen uiterlijke kenmerken hebben, maar ook een achtergrondverhaal, een innerlijk conflict en een doel of een missie. Het beste werkt dit als die drie elementen met elkaar samenvallen. Op die manier ontwikkel je een karakter waarmee het publiek zich kan identificeren.
- Thema: veel verhalen krijgen betekenis door een achtergrondverhaal, bijvoorbeeld door de tijdsgeest waarin ze plaatsvinden of door de maatschappelijke gebeurtenissen die een rol spelen. Het hoofdthema moet in elk geval kraakhelder zijn, want dat is een van de elementen waardoor het publiek het verhaal onthoudt.
Als je deze onderdelen hebt uitgewerkt, dan kun je aan de slag met de verhaalstructuur. Daarover vertellen we meer in de volgende kennisclip.
Snap jij hoe story engineering werkt?
Wil jij betere verhalen leren vertellen? Lees dan onze ultieme presenteergids voor professionals, schrijf je in voor een van onze cursussen of neem rechtstreeks contact op met De Presenteerschool.
Vond je dit een interessant artikel? Laat een comment achter en deel de post via social media met je contacten.
6 reacties