Het concept van de retorische situatie is bedacht door Lloyd Bitzer, een invloedrijke retoricus uit de Verenigde Staten. Hij definieert het als de context waarin een retorische handeling plaatsvindt. De situatie bestaat uit een aanleiding, een publiek en een spreker. 1
De retorische situatie als krachtenveld
Er ontstaat dus een krachtenveld van factoren als je in het openbaar het woord neemt. Laten we de drie onderdelen van de retorische situatie eens nader bespreken.
De aanleiding
Je kunt de aanleiding vanuit twee perspectieven benaderen: enerzijds komt het publiek iets halen en anderzijds wil jij als spreker iets kwijt. Nog voordat je de presentatie gaat voorbereiden, moet je dus helder krijgen waarom je publiek naar jou luistert en wat jij het publiek wilt vertellen. Vervolgens kun je die perspectieven met elkaar in overeenstemming brengen. Daarbij is het essentieel ervan uit te gaan dat alle aanwezigen een volle agenda hebben. Ze maken speciaal tijd vrij om naar jou te luisteren. Hoe relevanter jij je praatje voor ze maakt, des te eerder ze geneigd zijn zich open te stellen voor je boodschap.
Het publiek
Volgens Bitzer moet het publiek worden aangespoord tot een besluit of een handeling. Met andere woorden: in een retorische situatie wil je het ergens van overtuigen of ergens toe activeren. Daar valt het nodige tegenin te brengen. Als je iets mededeelt of uitlegt, dan is het je doel om je toeschouwers te informeren of te instrueren. Je wilt dat ze iets te weten komen of begrijpen, maar niet per se dat ze het met je eens zijn of dat ze die informatie omzetten in daden.
Bitzers woorden vallen ook anders uit te leggen. Letterlijk zegt hij dat het publiek moet worden gedwongen tot een besluit of een handeling. 2 Je mag je toeschouwers dus geen andere keuze geven dan te geloven wat je zegt, of dat nu informerend, overtuigend of activerend bedoeld is. Het besluit dat ze nemen is om je verhaal voor waar aan te nemen. De handeling die ze verrichten is om je boodschap te onthouden en wellicht ook zelf te gaan verkondigen.
De spreker
Om ervoor te zorgen dat je het doel bereikt, moet je in de retorische situatie rekening houden met ‘overtuigingen, houdingen, documenten, feiten, tradities, beelden, belangen en motieven.’ 3 Concreet houdt dit in dat je als spreker de vooroordelen van je publiek in acht moet nemen. De toehoorders hebben allemaal een wereldbeeld waar jij met je boodschap aan tornt – al is het maar een klein beetje.
Als spreker kun je hier invloed op uitoefenen met je spreekstijl, je argumenten en je karakter. Als deze elementen goed aansluiten op het publiek, verdwijnt de aanvankelijke weerstand vanzelf. Zodra je toeschouwers jou als spreker hebben geaccepteerd, gaan ze hun best doen om overeenkomsten te vinden tussen jouw boodschap en hun eigen wereldbeeld. Dat is het moment waarop je de retorische situatie naar je hand hebt gezet.
Hoe ga jij om met de retorische situatie?
Breng de retorische situatie in kaart voordat je het podium betreedt. Waarom ben ik hier en waarom zijn de toeschouwers hier? Wat wil ik bij hen teweegbrengen? Hoe doe ik dat in hun ogen het beste? Als je wilt dat je boodschap overkomt, is het essentieel om je bewust te zijn van de krachten die in een retorische situatie spelen. Je moet voortdurend rekening houden met jezelf, je toeschouwers en de wisselwerking die er tussen jullie plaatsvindt.